Varkens
Jaarlijks zorgt het invullen van de mestbalansen voor een probleem. Door het gebruik van aannames en het gebruik van analyses sluipen er fouten in de balans die niet te negeren zijn. Samen met de genetische evolutie van de dieren zorgen de fouten ten gevolge van aannames en analyses voor een onevenwichtigheid in de balans. De onevenwichtigheid wijst volgens VLM op een niet correcte afzet van de geproduceerde dierlijke mest of op een te grote hoeveelheid ontvangen meststoffen op het landbouwbedrijf en wordt vervolgens beboet. Volgens BFA, geruggesteund door ABS en Boerenbond, ligt de fout echter niet altijd bij de landbouwer en is er meer aan de hand dan VLM denkt. Daarom heeft deze drieledige groep zich geëngageerd om meer duidelijkheid te scheppen in deze problematiek.
In overleg met VLM werd er beslist om 2 experimenten op te zetten die moeten aantonen dat de gebruikte middelen om inputgegevens te verkrijgen niet meer up-to-date zijn. BFA heeft eveneens nieuwe simulaties van de regressierechtes (voor vleesvarkens en zeugen) voorgesteld. De nieuwe gesimuleerde regressierechtes, die gebruikt kunnen worden om de nutriëntenbalans op te stellen, werden goedgekeurd door VLM. Voor de simulatie van de rechten werden voornamelijk de voederconversie en de groei van de vleesvarkens aangepast. Samenhangend werd ook het uitscheidingscijfers voor de laangnutriëntenvoeders aangepast.
Het eerste experiment werd uitgevoerd in maart 2013. Dit experiment, de zogenaamde uitgebreide ringtest, moet duidelijkheid brengen over de fout op de mestanalyse, de fout op de staalname en de verscheidenheid tussen de verschillende erkende labo’s. De resultaten van deze test werden verwerkt door een onafhankelijk onderzoekscentrum en werden kenbaar gemaakt naar de organiserende partijen eind mei 2013. Meer info vindt u hieronder terug.
Een tweede test onderzocht, de retentiewaardes van N en P in het varken. Er heerste het vermoeden dat de P-uitstoot van varkens lager is dan wat theoretisch verondersteld wordt. De hogere P-retentie in het varken zou het gevolg zijn van een genetische evolutie die invloed heeft op de groei, het vleespercentage, enz. Het onderzoekscentrum ILVO bezit enige ervaring bij het opzetten en het uitvoeren van dit soort experimenten en voerde daarom de retentieproef uit met 72 varkens. De resultaten lieten echter uitschijnen dat de retentiewaarde voor N en P niet gewijzigd zijn. Dit project werd ondersteund door ABS, Boerenbond, BFA en VLM.
Resultaten ringtest en verder verloop
In 7 varkensstallen werd er door 6 verschillende labo’s een meststaal genomen en geanalyseerd.
Hieruit blijkt dat de fout op de analyse van N zeer klein is en dat de manier van staalname weinig effect heeft op de analyse. Dit komt doordat N homogeen verdeeld is in de mest. De fout op P en droge stof is echter groter dan aanvaardbaar. Uit de test blijkt dat het analyseren van P weinig nut heeft doordat de spreiding van het analyseresultaat te groot is. De manier van bemonsteren heeft hier een groot effect op. Wordt er veel dikke fractie bemonsterd dan zal de P-waarde in het staal groot zijn. Wordt er veel dunne fractie bemonsterd dan zal de P-waarde laag zijn.
De oorzaak van de slechte manier van staalnemen is deels te wijten aan de staalnemer, maar is voor meer dan 75% te wijten aan de stalcondities. De stalbouw in deze 7 deelnemende bedrijven liet niet toe om op een correcte manier een staal van de mest te nemen. De procedure die de manier van staalnemen beschrijft, is niet haalbaar in de praktijk. Een alternatief drong zich op.
Gedurende de jaren 2014 tem 2017 werd er naar een oplossing gezocht. Hieruit is volgend systeem voortgevloeid. Bedrijven kunnen kiezen uit twee systemen om de nutriëntensamenstelling per mestsoort en exploitatie te bepalen:
1) Algemene forfait
2) Analysesysteem (mogelijks uitbreiding tot bedrijfsspecifieke mestsamenstelling)
De veehouder maakt bij het begin van elk jaar de keuze welk systeem hij zal toepassen op het bedrijf.
De algemene forfait (Tabel) voor varkensbedrijven is gebaseerd op de mediane nutriëntensamenstelling van de varkensmest.
Tabel. Algemene forfaitwaarden voor varkensmest
| Kg N/ton | Kg P/ton |
Biggen | 4.3 | 1.7 |
Zeugen | 3.2 | 1.4 |
Vleesvarkens | 6.4 | 3.5 |
Als de varkenshouder kiest voor het analysesysteem, dan is hij verplicht om vrachtstalen te nemen. De gemiddelde samenstelling van minstens 2 vrachtstalen vervangt het mengstaal. De analyseresultaten zullen 3 maand geldig zijn. Elk staal zal gemeld dienen te worden via het Staalname Melding Internet Loket (SMIL).
Vanuit het analysesysteem kan worden overgegaan tot de bedrijfsspecifieke mestsamenstelling. Dit is mogelijk als de variatie op de vrachtstalen voldoende klein is. Als voldaan wordt aan de eisen dan wordt de bedrijfsspecifieke mestsamenstelling berekend als het gemiddelde van al de vrachtstalen voor zowel N als P2O5. Als toetsing in de toekomst zal voor N de vork 0.75 kg gebruikt worden, en voor P 1.0 kg.