Met het oog op voedselveiligheid verdient de kwaliteitsgedachte de volle aandacht. Een goede uitvoering, opvolging en monitoring van de kwaliteitsregels zijn enkel mogelijk als deze zijn vastgelegd in een kwaliteitshandboek. Al in het begin van de jaren negentig was het kwaliteitsbewustzijn doorgesijpeld in de sector en rijpte er onder de mengvoederfabrikanten de idee om te produceren volgens de Good Manufacturing Practices (GMP).
De verschillende schakels van de voedermiddelenkolom zoals de grondstoffenproducenten, voedingsindustrie, handel en transport waren bereid om mee te werken aan een gezamenlijk lastenboek en na een jaar van intens overleg en nauwe samenwerking kwam niet alleen de vzw OVOCOM in 2001 tot stand, maar daarmee ook de Belgische GMP standaard. Deze ketenbenadering is uitgegroeid tot een betrouwbaar en geloofwaardig voederveiligheidsysteem en vormt DE nationale referentie voor heel de Belgische diervoedersector.
Dit kwaliteits- en monitoringsysteem waarborgt naast de diervoederwetgeving, zowel de kwaliteit als de veiligheid van mengvoeders met als uiteindelijke doelstellingen:
• ongewenste stoffen weren
• maximale hygiëne garanderen
• waken over de toevoeging van kritische bestanddelen zoals geneesmiddelen
In 2015 werd de GMP-standaard omgedoopt tot Feed Chain Alliance (FCA). Deze vormt nog steeds een vereiste om lid te kunnen worden van BFA en bevat 3 delen: de wettelijke bepalingen (Deel A), de specifieke bepalingen (Deel B) en de regels voor certificatie (Deel C). Verschillende werkgroepen buigen zich regelmatig over de evaluatie en eventuele aanpassingen van het systeem. Het FCA-systeem is met andere woorden een dynamisch systeem, waarvan de normen voortdurend worden aangepast aan de evoluties.
Monitoring vormt een essentieel onderdeel van FCA. Zo dienen de fabrikanten in eerste instantie aan autocontrole te doen op drie niveaus:
• bij de grondstoffenleveranciers
• bij de inname van grondstoffen bij de mengvoederfabrikant (voor het mengproces)
• bij de afgewerkte mengvoederproducten (na het mengproces)
In het kader hiervan werkte BFA op haar beurt een sectoraal bemonsteringsplan uit. Op basis van de grondstoffeninventaris die de leden jaarlijks dienen in te vullen, bepaalt BFA het aantal monsters dat van elke grondstof moet worden geanalyseerd. Voor meer inhoudelijke details over onze verschillende bemonsteringsplannen verwijzen we graag naar onze pagina over onze bemonsteringsplannen.
Teneinde een onafhankelijke controle te garanderen, wordt beroep gedaan op externe certificatie-instellingen om een tweede monitoring uit te voeren tijdens de jaarlijkse audits, waarbij wordt nagegaan of de mengvoederfabrikant voldoet aan de FCA-eisen. Ten slotte vindt een derde check plaats door een inspecteur van de overheid (het Federaal Voedselagentschap).
Dit alles maakt dat de aanpak van de Belgische mengvoedersector aan de top staat binnen Europa. Garantie van voedselveiligheid reikt verder dan de Belgische landsgrenzen. Door de handel zowel in grondstoffen, mengvoeder, dieren als vlees over de grenzen heen is het noodzakelijk dat ook in andere landen dergelijke initiatieven ontwikkeld worden. België trekt de kar om een Internationale Code uit te werken die overal in de wereld kan worden toegepast en gecontroleerd. Deze harmonisatie is prioritair om de voedselveiligheid en traceerbaarheid te garanderen voor alle voedermiddelen, ongeacht hun oorsprong of herkomst.

Uiteraard zijn we ervan bewust dat geen enkel systeem een waterdichte garantie biedt, maar de FCA Standaard zorgt wel voor meer controle, een grotere aandacht voor hygiëne en een betere transparantie via een goede traceerbaarheid.
Voor meer informatie omtrent de GMP Diervoeders kan u terecht op de website van OVOCOM, waar u eveneens een overzicht vindt van alle geattesteerde en gecertificeerde bedrijven.